Samenvatting (of luister naar de podcast)

Long COVID patiënten ervaren vaak cognitieve beperkingen. Daar zijn meerdere oorzaken voor mogelijk. Een niet optimale bloeddoorstroming van de hersenen is een mogelijke verklaring bij een deel van de patiënten

Bij 39% van de Long COVID patiënten vonden wij aanwijzingen voor bloedcirculatie problemen bij staan. Dat percentage was 50% bij patiënten die voldeden aan de ME/CVS criteria en misschien zelfs meer dan bij ME/CVS patiënten.

Voor de behandeling betekent het dat starten met een standaardbehandeling voor Long COVID zonder specialistisch onderzoek onverstandig is.

In ons onderzoek van mensen met Long COVID en ME/CVS meten we altijd de bloeddruk en de hartslag tijdens liggen en in de eerste 10 minuten na gaan staan. Vroeger werd ook met de Nexfin het volume bloed berekend dat per hartslag wordt gepompt.
In het centrum gebruikten we de kanteltafel en nu de NASA 10 min leuntest.
Daar is al veel over geschreven.  Het Postural Orthostatic Tachycardia Syndroom (POTS) komt veel voor, dan neemt de hartslag te veel toe en soms daalt de bloeddruk te sterk en is er een orthostatische hypotensie (OH).
Het wijst op een aanpassing aan een circulatieprobleem (POTS) of de gevolgen ervan (OH) Soms kunnen patiënten niet meer zitten en warm douchen is ook vaak een probleem.

Wij zijn een behandelcentrum, maar ook een onderzoekscentrum.
Alles wat we vinden en alles wat we doen wordt, met toestemming, anoniem opgeslagen, bekeken en geëvalueerd.
Zo vergelijken wij nu samen met prof Leonard Jason van de dePaul universiteit in Chicago de dePaul Symptom Questionnaire en de Orthostatic Grading Scale met de kanteltafel test.
Daarnaast vonden we iets bijzonders en dat willen we je niet onthouden.

Bij de bloeddrukmeting bepalen we de bovendruk, de systolische bloeddruk en de onderdruk, de diastolische bloeddruk. De polsdruk is het drukverschil tussen beide drukken. Het zegt iets over de kracht waarmee het hart en bloed uitpompt. We drukken de polsdruk uit als de polsdrukratio: polsdruk/systolische bloeddruk. Voor de liefhebbers, het verband tussen slagvolume en polsdrukratio in 69 patiënten was glashelder (Paired samples T-test: P< 0,0001).

Volgens Vernon et al is de polsdrukratio bij patiënten met Long COVID vaker verlaagd bij de NASA leuntest dan bij ME/CVS patiënten.
Dat hebben we onderzocht bij patiënten met Long COVID en met ME/CVS.
We hebben complete metingen bij 37 Long COVID patiënten (LC) en bij 197 ME/CVS patiënten (ME).
Een polsdrukratio minder dan 25% is te laag

In de LC-groep was de polsdrukratio te laag bij 39%
In de ME-groep was de polsdrukratio te laag bij 42%
In de LC-groep kwam POTS voor bij 21%
In de ME-groep kwam POTS voor bij 27%

De LC-groep bestaat uit patiënten die niet of wel voldoen aan de CCC of ICC criteria voor ME/CVS.
In de LC-groep kwam een lage polsdrukratio voor bij 29% bij negatieve CCC en 50% bij positieve CCC en bij 27% bij negatieve ICC en 53% bij positieve ICC. De percentages van POTS waren niet verschillend.

In de ME-groep waren de percentages niet verschillend want vrijwel iedereen voldeed aan de CCC-criteria.

Wat betekenen deze getallen?

Cognitieve klachten bij Long COVID en ME/CVS kunnen bij ongeveer de helft van de patiënten verklaard worden door een circulatiestoornis.
Patiënten behandelen zonder specialistisch onderzoek is dus niet verstandig want deze stoornissen vragen aandacht en behandeling. Dat geldt ook voor Long COVID.
Dat geldt vooral voor Long COVID patiënten die aan de ME/CVS criteria voldoen. Dit blijkt uit deze tweede analyse van de NASA 10 minuten leuntest. De uitkomst van deze test lijkt voorlopig voldoende voor het bepalen van het beleid dat kan beginnen met het voorzichtig opvullen van de circulatie.
Starten van de behandeling met middelen als low dose Naltrexon (LDN) is in deze groep met orthostatische problemen geen goede keuze en datzelfde geldt voor andere behandelingen.